Sperziebonen

De meeste bonen behoren tot de soort Phaseolus vulgaris, maar binnen deze soort is er een  enorme verscheidenheid.

Als je zaden koopt loont zeker de moeite even na te gaan wat er in het doosje zit. De keuze aan varieteiten is zeer groot. Ieder jaar worden een aantal nieuwigheden aangeboden. Nieuwe rassen bieden voordelen zoals een hogere productie, betere ziekteresistentie en minder snel vliezig worden.
Het onderscheid tussen klassieke rassen en nieuwigheden is snel gemaakt. De prijs van nieuwe rassen is zowat het dubbele van de klassiekers.


Grond en watervoorziening
De grond waarin we bonen willen zaaien moet al voldoende opgewarmd zijn en mag niet te nat zijn. In een te natte en te koude grond komen bonen gewoonweg niet op. Ook de kiemplantjes zijn nog heel gevoelig voor kou en vocht. Doordat volgroeide bonen een oppervlakkig wortelstelsel hebben, kan de plant na enkele dagen wateroverlast al afsterven. Tijdens de periode van de bloei en van de peulvorming mogen bonen niet te droog staan. Alhoewel we bonen liefst niet te veel beregenen, kan het toch nuttig zijn om een geultje langs de planten te maken en hierin wat water te laten lopen tijdens de bloei en de periode van vruchtvorming. Te weinig water in die periode kan ervoor zorgen dat de peulen kort zijn en te weinig zaden bevatten. Bonen met draad zullen bij droog en warm weer nog meer de neiging hebben draad te vormen.

Vruchtafwisseling

 Geen bonen zaaien na een vlinderbloemige (bonen, erwten, tuinboon). Er wordt aangeraden maximaal een maal per vier jaar terug te keren met vlinderbloemigen op hetzelfde perceel. In het vruchtwisselingsschema gaan zij de kolen vooraf.

Bemesting 

De familie van de vlinderbloemigen heeft de eigenschap dat er zich op de wortels kleine, ronde knolletjes bevinden die gevormd worden door symbiose of samenwerking tussen de plant en bacterien. Deze bacterien, die in de wortel van de plant een geschikt substraat vinden om zich te handhaven en te vermenigvuldigen, bezitten het unieke vermogen om stikstof uit de lucht om te zetten in stikstofvormen die de plant als voedsel kan opnemen.
De stikstofbemesting hoeft bij bonen eigenlijk niet, tenzij op heel arme gronden. Bonen zijn ook gevoelig voor te veel zouten in de grond tijdens het kiem- en jeugdstadium. Dan is er groeiremming en zien we naar beneden opgerolde en gele bladeren.
Te veel organische bemesting veroorzaakt een te weelderige groei, met als nadeel te weinig bloei en te zwak uitgegroeide peulen die snel rotten. Stalmest trekt bonevlieg aan. Zorg wel voor een humusrijke grond. Organische bemesting aan de voorteelt geven is een voordeel. .

Zaaien
 

Zaaien in open lucht kunnen we pas vanaf half mei. Vroeger zaaien geeft dikwijls mislukking omdat de grond nog niet voldoende opgewarmd is. In de kas is dit wel het geval. De grond moet immers minimum 10 C warm zijn. 

Stokbonen worden best gezaaid ten laatste begin juni. Let er op dat je bij stokbonen de bonen aan de binnenkant van de stokken zaait, zo groeien ze gemakkelijker langs het raamwerk. Leg een vijftal zaden per stok in een kleine halve cirkel . Je kan natuurlijk ook stokbonen voorzaaien en dan bij de stokken uitplanten. Zo kan je nog wat vroeger oogsten.

 Kassen, plastiek of glas, kunnen gebruikt worden om een bonenteelt te vervroegen. Je kan er rechtstreeks ter plaatse zaaien vanaf begin april. Laat wel eerst een paar dagen de kas dicht zodat de grond kan opwarmen. Is de kas niet vrij begin april, dan kun je vanaf half maart bonen zaaien in potjes, bijvoorbeeld drie zaden per pot. Deze plant je dan uit rond half april op een afstand van 50 cm tussen de rijen en 30 cm in de rij.

Aanaarden
Om later gemakkelijker water te kunnen geven en om de planten wat steun te geven is het aan te raden vlak voor de bloei de planten wat aan te aarden. Let er dan toch wel op dat je de wortels niet te veel beschadigt.

Steunmateriaal
Er zijn heel veel mogelijkheden voor het bouwen van het steunmateriaal bij stokbonen. De hoogte van de staken of stokken voor de stokbonen is minimum 2,5 m voor slabonen en 3 m voor snijbonen.

De meest gebruikelijke wijze is om op een bed van 1 m breed aan beide zijden een rij stokken te steken, tegenover elkaar geplaatst in schuine richting. De stokken staan dan op een afstand van 60 cm. De twee elkaar kruisende stokken worden op een hoogte van 2 m aan elkaar vastgekoppeld aan een boven de kruispunten aangebrachte dwarsligger.

Je kan ook een wigwamvorm maken waarbij je drie tot zes stokken bovenaan verbindt. Of je kan een fietswiel bovenop een paal van vastzetten. Daaraan bevestig je een twaaltal touwen die je in de grond vastzet met metalen haken. Bij gebruik van touwen is er meer kans op afzakken van de planten.

    klimnet
Meer en meer wordt er ook gebruik gemaakt van klimnetten met een hoogte van 2 m.

Oogsten
De opbrengst is bij bonen dikwijls een meevaller en schommelt tussen de 12 kg (stam) en 20 kg (stok) per 10 m2. Afhankelijk van de varieteit zijn een, twee of meerdere plukbeurten nodig. Wacht niet te lang met oogsten, de kwaliteit gaat snel achteruit. Stokbonen regelmatig oogsten zorgt voor betere doorgroei. Bonen bewaren kan slechts enkele dagen, de peulen verslappen al snel. Zorg voor oogstspreiding door regelmatig zaaien. Bonen lenen zich goed om in te vriezen. Blancheer ze, voor het vriezen, 2 minuten kokend water.

Ziekten en plagen 

Zwarte boneluis 
Zorg voor planten met een evenwichtige groei, zowel een te zwakke als een te sterke groei bevordert de aantasting door boneluis. Oost-Indische kers trekt de zwarte luis aan. Overwintert als ei op sneeuwbal en kardinaalsmuts en soms als als luis op kruidachtige planten. In de lente is er een invasie op gezonde planten (juni-juli) Ook op bieten bijvoorbeeld.

Bonevlieg
Legt zijn eitjes in de grond nabij het zaad. De larven vreten aan de kiemende bonen, de jonge kiem sneuvelt of komt niet op.  Deze larve vreet de eerste kiemblaadjes tussen de zaadlobben op waardoor er de zogenaamde  “soldaatjes” boven komen.Als de eerste echte bladeren verschijnen is er geen gevaar meer voor aantasting. Niet zaaien na spinazie en geen verse mest gebruiken. Een week wachten na een grondbewerking vooraleer de bonen uit te zaaien. Hou rekening met de periodes waarin de bonevlieg rondvliegt, dit zijn eind mei, begin juli en half augustus. Vroeg zaaien en zaaien half juni is dus ideaal. Zaaien onder vliesdoek kan schade voorkomen. Of je kan voortelen in potjes. Grotere planten zijn niet meer gevoelig voor bonevlieg.

Spint
Staakbonen hebben soms last van spint, die zuigschade veroorzaken. Eerst zijn er gele vlekjes, later wordt het blad helemaal bruin en sterft af. Zorg voor een goede doorgroei van de planten en laat zo weinig mogelijk tocht toe op de planten

   Grijsrot of Botrytis 
Heel dikwijls is het zo dat het bloemrestje aan de peul blijft hangen en daar begint te schimmelen. Voldoende ruim planten zodat de plant voldoende kan opdrogen.

   Sclerotinia
Soms vallen er enkele planten  uit doordat de stengel of de bonen rotten en wit schimmelpluis vertonen. Binnenin zitten zwarte bolletjes. Dit zijn de overlevingsstructuren van deze schimmel. Blijft lang in de grond en heeft veel groenten als waardplant. Slasoorten, andijvie, selder en knolvenkel zijn ook gevoelig.

Roest overwintert  op zieke plantendelen en op bonestaken.

Vlekkenziekte wordt gekenmerkt door Ingezonken vlekken op peulen, bladeren en stengels), overwintert op ziekte plantendelen en zaden (Colletotrichum). Komt nog weinig voor.

Vetvlekkenziekte wordt veroorzaakt door een bacterie (Pseudomonas) Komt weinig voor.